Thee als herinnering aan een vergeten leger

Ze zit op het bankje tegenover me op het lommerrijke terras voor haar huis. Binnen heeft ze een bescheiden museum ingericht over de geschiedenis van haar stam, de Lahu. Twee vastberaden ogen staren me vanuit haar ronde gezicht aan. Met haar rustige stem vertelt Yok haar verhaal.

Twee dagen eerder kom ik met mijn chauffeur Udom aan in het bergdorp Mae Salong in het noorden van Thailand. Mae Salong werd rond 1950 opgericht door de overlevenden van Chiang Kai-sheks Kuomintang- leger, dat vocht tegen Mao’s Culturele Revolutie. In 1949 vluchtte de politiek leider Chiang Kai-shek China uit, samen met twee miljoen volgers, naar Taiwan. Eén divisie, de 93ste divisie, weigerde zich over te geven.

Deze soldaten vestigden zich in het niemandsland rond de grens van Thailand-Myanmar. Om te overleven, verbouwden ze papaver. Zo werd Mae Salong het centrum van de opiumhandel in Zuidoost-Azië.

In 1961 kreeg het inmiddels vergeten leger asiel in Thailand. Toen opium verboden werd, ging koning Bhumibol Adulyadej op zoek naar alternatieve gewassen voor de boeren. Thee, maar ook koffie, bleken uiterst geschikt. Experts van de Thaise koning vlogen naar Taiwan op zoek naar geschikte cultivars en kwamen terug met de beroemde Taiwanese oolongs. De Chinese immigranten, die van huis uit kennis hadden van thee, gingen aan de slag en in korte tijd waren de heuvels bedekt met groene theetuinen.

Bijzonder was dat koning Bhumibol Adulyadej ook steun zocht bij de stamhoofden, vertelt Yok. “Sommige stammen kozen niet voor Taiwanese planten, maar keerden terug naar de oude tradities. Zo ook de Lahu, die al 450 jaar thee gebruiken. In eerste instantie als miang, een snack gemaakt van gefermenteerde wilde theebladeren, die meer cafeïne bevatten dan een kop koffie.  Nu bewerken we de inheemse grote bladvariëteit van de oude bomen, sterk verwant aan de oude theebomen in Yunnan, tot zwarte, groene en post-gefermenteerde thee.”

We lopen door het museum en bekijken vergeelde foto’s van bijna vergeten tijden. “Mijn grootvader, Pumuen, was stamhoofd van de Lahu,” gaat Yok verder. “De koning vroeg hem Thailand te verdedigen tegen communistische opstanden in ruil voor hulp aan zijn volk. Mijn vader, Jafa, volgde hem op en werd doodgeschoten door opiumbazen voor zijn rol in de overgang van opiumhandel naar theeproductie. Mijn broer en ik zetten nu hun werk voort.”

Op het terras liggen opvallend grote theebladeren te drogen in de zon. Er is nog een lange weg te gaan eer deze thee de kwaliteit en roem van de oolongs kan evenaren, maar de potentie is overduidelijk. Over een paar jaar laat de thee uit dit gebied van zich horen, als herinnering aan vergeten legers, opiumhandel en duizend andere verhalen. Verhalen over mensen achter ons kopje thee.

Andere onderwerpen